breun Vraag jezelf: "Wat doe ik hier?"

988

Negenhonderdachtentachtig dagen. Plus een beetje. Of het goed was dat ze naar me toekwam. Ze wilde met me praten.

Brok in m’n keel. Knikkende knieën. Plotselinge opruimdrang.

Ineens stond ze achter me. Ik stootte haar aan terwijl ik me omdraaide. Ik schrok. Een omhelzing, een voorzichtige zoen. Een voorzichtige traan. Het verlossende woord.

Ik zei dat ik haar foto wel wilde laten hangen. En vervolgens steeds meer tranen. Dat was goed, graag zelfs.

We hebben gekookt als altijd. We hebben tv gekeken. Als altijd. We hebben gezoend. We hebben een computerspelletje gespeeld. We hebben huissleutels uitgewisseld. Nog een toetje. Ze gaat wel mee naar de bruiloft volgende week. En we gaan nog wel wat doen deze zomer. Of naar de film. En ze houdt van me.

En ik van haar.