Hurry, Kane!
Zo. Daar ben ik weer. Terug in Nederland. Afgelopen vrijdag met zeven anderen naar het Hurricane festival in Scheeßel vertrokken. Volgens de folder was het ongeveer anderhalf uur rijden van Groningen. Nou, mooi niet. Minstens het dubbele. Zelfs met constant 150 km/uur.
Maargoed, het was desondanks erg plezant. Door de extra reistijd misten we Gus Gus, maar hoorden we nog net de laatste helft van het laatste nummer van Goldfrapp. Vervolgens zagen we die dag nog Röyksopp, Beth Gibbons (zangeres van het slapende Portishead) & Rustin’ Man. Coldplay lieten we maar even links liggen om bij Sigur Rós en de dames van het Amina strijkkwartet vooraan te staan. En dat was zeker wel de moeite.
Na afloop van Sigur Rós was het ineens al half 4, maar de volgende ochtend waren we al vroeg uit de veren om te kijken naar Grandaddy. Daarna even bij The Datsuns en Skin gekeken (beiden niet echt geweldig). Vervolgens met verbazing naar Apocalyptica staan kijken (cello’s zijn gaaf, maar die gasten van Apocalyptica zijn raar). Later op de avond nog wezen buurten bij The Roots, Seeed, Björk en Massive Attack. Dat laatste was - vooral visueel - zo indrukwekkend, dat we de ska-core van The Mighty Mighty Bosstones maar overgeslagen hebben. Hoewel dat nog best leuk klonk buiten.
Toen was het alweer zondag. Toen zag ik ‘s middags nog: Brendan Benson, Console en Nada Surf. En na het eten: Asian Dub Foundation (vet!). Avondprogramma: luieren bij Counting Crows, wakker worden met Underworld en afmaken met Radiohead.
Maar de mooiste momenten zijn misschien nog wel de momenten buiten het festivalprogramma: Bart en Hooft die doen alsof ze dronken zijn (en Hooft die daarbij echt een gat in z’n broek valt), Duitsers die denken dat je van voetbal houdt en de politie die je midden in de nacht aanhoudt voor een blaastest als je de grens overscheurt met twee drankorgels achterin.
Tot slot: weet iemand wat Gordische Knoten zijn?