Ik heb gezegd
Afscheidsrede, 30 augustus 2004
Nils Breunese, Assessor
Amicae amicique,
Velen van jullie herinneren zich vast nog wel de conversatie die amice Andersom en Baloe aan de bar hebben tijdens de openingsscene van de blockbuster die De Matron heet. Voor de mensen die dit meesterwerk nooit hebben mogen aanschouwen, volgt hier het begin van het gesprek.
Rients: “Kijk, ik bedoel, het lijkt allemaal zo weinig, dit alles. Ja, ja, het is wel leuk ofzo en ik ben ook wel te tevreden, maar er moet toch meer zijn.” Baloe: “Hoezo dan?” Rients: “Nou, ja, het moet toch ergens vandaan komen. Neem dit biertje bijvoorbeeld. Waar komt dát vandaan?” Baloe: “Ja, uit de tap.” Rients: “Ja, en daarvoor?” Baloe: “Ja, uit het fust natuurlijk.” Rients: “Ja, precies. En waar komen die fusten vandaan?” Baloe: “Ja eh, die zal wel iemand brengen ofzo.” Rients: “Ja, waarvandaan dan? Uit de kelder? Ik zeg je, er is meer.”
Inderdaad mensen, er is inderdaad meer. En nu is de tijd aangebroken om dit mysterie te onthullen. Er loopt op Biton iemand rond met de codenaam ‘assessor’, die op dinsdagmiddag, wanneer bijna niemand het merkt, grote hoeveelheden drank bestelt bij een niet nader te noemen Brabantse bierbrouwer en drie dagen later de fusten bier en diverse kratten ander spul naar het SB-hok en de garage verhuist. Deze nobele taak wordt elk jaar door een ander uitgevoerd en de afgelopen 12 maanden was aan mij de eer.
Gelukkig is dit werkje niet het enige dat een assessor doet; het maken van de tosti’s, het inkopen van chips, nootjes, toastjes, vieze repen, chocolaatjes, curry en ketchup, brie, rookworsten, diverse sauzen, koffie en de bijbehorende filters, thee, melkpoeder, suiker, hot chocolate, diverse schoonmaakmiddelen, doekjes, glazen, zakjes, krijtjes en ander schrijfgerei, rietjes, kaarsen, lucifers, etcetera, etcetera, etcetera was ook onderdeel van mijn werk. En natuurlijk het onderhouden van het pand.
Dat er bij het onderhouden van het pand ook wel eens een complete herbouw van de keuken om de hoek kan komen kijken, verwachtte ik natuurlijk net zo min als jullie. Maar ook al heeft het project bijna negen maanden in beslag genomen, er kon gekookt worden tijdens de UIT! Dat is absoluut niet alleen mijn verdienste: het Keuken Upgrade Team heeft met behulp van Wout Bakker, diverse TANK-leden en andere belangstellenden een prestatie van formaat geleverd, waarvoor binnenkort nog een speciale bedankplechtigheid georganiseerd zal worden.
Maar terzake, dit is mijn afscheidsrede, niet mijn functieomschrijving. Tijdens een afscheid als bestuurder haal je mooie en minder mooie herinneringen op en die herinneringen hebben nou juist vaak verbazend weinig te maken met je precieze functie. De leukste momenten beleef je toch met z’n allen of in ieder geval niet alleen. Ik denk aan ons bezoek aan de Efteling of het bezoek aan het sociëteitsbestuur van Unitas waarbij de moeder van alle Oegmachines gedemonstreerd werd en diverse stukken fruit tegen de muur tot pap geschoten werden. En het lijkt al weer eeuwen geleden dat ik met Elektra bij UCSA, de studentenvereniging van het University College, wegging na een kennismakingsborrel en vol overgave op een grote rode noodknop drukte, denkend dat die knop het openen van de deur naar buiten ten gevolg zou hebben. Niets was minder waar en misschien had ik ook wel beter moeten weten, daar ik niet lang tevoren mijn diploma bedrijfshulpverlener behaald had.
Als bestuurder kun je regelmatig een blik achter de universitaire schermen werpen. Zo waren wij aanwezig bij het afscheidsfeest van de heer Veldhuis, voorzitter van het College van Bestuur van de Universiteit, in het Academiegebouw. Diezelfde avond waren wij overigens niet aanwezig bij een festijn waarvoor een niet nader te noemen Brabantse bierbrouwer ons uitgenodigd had en dus besloten we er bij het afscheidsfeest maar het beste van te maken. Ik kan U zeggen dat de uitdrukking ‘door het lint gaan’ niet meer dezelfde is geweest sinds ik door mijn lint ging die avond.
Het mag bekend zijn dat ik nogal gesteld ben op een fijn muziekje om mij heen en ik ben erg blij dat Biton daar ook rekening mee heeft gehouden het afgelopen jaar. Ik was zó trots op Biton in het algemeen en de desbetreffende organiserende commissies in het bijzonder toen Spinvis ineens in de zaal stond en Biton Open Air een knallend succes bleek. De mensen die dat voor elkaar gekregen hebben kunnen na afloop een schouderklopje bij mij komen afhalen.
En de mindere momenten? Ja, die heb ik ook gehad. Vaak had ik niet eens door dat ik er doorheen zat tot ik mijn vriendin, die niet in Utrecht woont, weer eens zag en ze me vertelde hoe ongelooflijk veel overeenkomsten met een vaatdoek ik vertoonde. Je kunt volgens mij erg lang denken dat je het weinige slapen, de lange dagen en de stress wel volhoudt, maar zoals de laatste pagina van de almanak zegt is soms de koek gewoon even op. Vooral de laatste maand was wel eens iets teveel van het goede, maar gelukkig ook regelmatig gewoon zo geweldig dat ik heb besloten om die mindere momenten gewoon maar snel te vergeten. Ze wegen in ieder geval absoluut niet op tegen de fijne tijden die ik meegemaakt heb.
Tegen mijn medebestuurders wil ik zeggen dat ik vantevoren nooit had gedacht dat we het er zo goed van af zouden brengen, hoewel het gelukkig al snel duidelijk werd dat we gewoon goed met elkaar overweg konden. Bestuursvergaderingen waren nooit lang, saai of vervelend en volgens mij zegt dat nogal wat. We waren echt een team, zeker op de momenten dat dat nodig was. Hoewel we allemaal als kippen zonder koppen rondrenden tijdens de drukste avond van de UIT, vonden we dan toch tijd voor een grouphug en wat opbeurende woorden voor onszelf. Omdat we wisten dat we dan gemakkelijker de volgende dag zouden halen.
Over kippen gesproken… Nee, laten we het daar maar niet meer over hebben.
Biton mijn vereniging. Een vereniging waarvoor ik naar Amsterdam reis om me compleet ongans te eten voor de Studentenvereniging van het Jaar-competitie van 3FM. Een vereniging met een precentage actieve leden dat meer dan 45% bedraagt. Een vereniging waar ik nog wel even over door zou kunnen gaan. Maar nu even niet. En mócht Biton ooit ten onder gaan, dan ga ik ervan uit dat die ondergang nog elke avond te aanschouwen zal zijn in Milliways, Lucasbolwerk 16 te Utrecht.
Tegen iedereen die nog nooit bestuurder is geweest, zeg ik: “Denk er nog eens over.” Tegen de rest zeg ik: “Het is mooi geweest.” Tot slot zeg ik tegen beiden: “Ik heb gezegd.”